Ergotherapie
Ergotherapie staat in voor ONDERZOEK en BEHANDELING om de ontwikkeling van het kind te stimuleren op verschillende domeinen.
Zo wordt gewerkt rond
- fijne motoriek
- lateralisatie
- grafomotoriek
- (voorbereidende) schrijfmotoriek en typen
- visuele waarneming
- ruimtelijke oriëntatie en tijd
- rekenen
- zelfredzaamheid
- werkattitudes
Indien nodig kan ook advies gegeven worden voor compenserende maatregelen op deze ontwikkelingsdomeinen. Zo kan er bijvoorbeeld bij kinderen met blijvende schrijfmotorische problemen, typen worden aangeleerd. Ook schrijfhulpmiddelen of aangepast materiaal, nodig voor dagelijkse handelingen, kunnen worden uitgetest.
Fijne motoriek
Er wordt aandacht gegeven aan de basisvaardigheden : grijpen, manipuleren, oog-hand-coördinatie, bimanuele coördinatie, kracht, precisie en snelheid. Deze vormen de basis voor het verwerven van de meer technische vaardigheden, zoals bijvoorbeeld scheuren, knippen, plakken, prikken, rijgen… .
Lateralisatie
Het lateralisatieproces is een rijpingsproces van de hersenhelften waarbij de ene helft zich als dominant gaat profileren zodat er een efficiënte samenwerking tussen beiden ontstaat.
Een onderdeel vormt de ontwikkeling van de handvoorkeur. Dit is een ingewikkeld proces waarbij in een normale ontwikkeling voor het 7de levensjaar duidelijk wordt welke de voorkeurshand is.
Als de lateralisatie niet optimaal ontwikkelt, kunnen er problemen ontstaan bij de handvoorkeur en het richtingsbewustzijn (spiegelingen, omkeringen). Bijgevolg heeft dit een invloed op lezen, schrijven, rekenen door het moeilijk ontwikkelen van automatismen.
Grafomotoriek
Dit omvat de meeste pen- en papiertaken met als doel de grafische oog-handcoördinatie en bewegingsdifferentiatie (van grote bewegingen naar het beheerst bewegen op papier) aan te leren, te stimuleren en te verbeteren. We leren de kinderen omgaan met verschillende grafische materialen. De vormgeving wordt gestimuleerd en versterkt.
(Voorbereidende) Schrijfmotoriek
Bij het voorbereidend schrijven wordt gewerkt aan het verwerven van een goede schrijfhouding, een juiste pengreep, planning en het vormen van voorbereidende schrijfpatronen.
Wanneer het kind schrijfrijp is kan er overgegaan worden tot het oefenen van het schrijven op zich; het aanleren en verbeteren van lettervormen en letterverbindingen, cijfers, symbolen, leestekens en hoofdletters.
Bij het voortgezet schrijven is er vooral aandacht voor schrijftempo, automatisering, begrenzing, zelfsturing en –controle.
Als blijkt dat het schrijven moeilijk blijft worden adviezen gegeven en gezocht naar geschikte hulpmiddelen en compenserende maatregelen. Dit kan gaan van aangepast schrijfmateriaal tot aangepast meubilair of van vereenvoudigde lettervormen tot het aanleren van typen.
Typen
Bij kinderen met schrijfmotorische problemen, die het schrijven onvoldoende functioneel kunnen inschakelen in het dagelijks leven, kan het aangewezen zijn om het leren typen op te starten.
Hierbij wordt gekeken naar hoe het kind informatie het beste verwerkt. Aan de hand hiervan wordt beslist welke typmethode best gebruikt wordt.
Enkele van onze ergotherapeuten zijn erkende TypTienTwee-lesgevers.
Bij deze methode wordt niet alleen aandacht besteed aan het typen op zich, maar ook komen enkele spellingsregels duidelijk naar voor. Tevens worden er meerdere tips en tricks aangehaald. Het doel van TypTienTwee is het blind leren typen van kinderen en meer bepaald kinderen met leerzorg.
Ook bij het typen is het soms nodig om aanpassingen te adviseren. Dit kan gaan van tips rond gebruik van eigen computer, laptop, tablet of vereenvoudiging van het toetsenbord zoals bijvoorbeeld een Clevy-toetsenbord.
Visuele waarneming
Dit is het verwerken, herkennen, onthouden van en betekenis geven aan binnenkomende visuele prikkels.
Volgende aspecten komen aan bod d.m.v. verschillende materialen en opdrachten.
- Identificatie en discriminatie: kunnen zien van gelijkenissen en verschillen in visuele informatie.
- Waarnemingsconstantie: vermogen om objecten, kleuren, vormen, richtingen, grootte constant te herkennen, ondanks wijziging van bepaalde kenmerken.
- Figuur-achtergronddiscriminatie: vermogen om de figuur duidelijk te kunnen waarnemen verschillend van de achtergrond.
- Analyse en synthese: het kunnen ontleden van, en het weer samenvoegen tot een geheel.
- Vervollediging: op basis van onvolledige informatie komen tot een beeld.
- Leren beheersen van de oogmotoriek
- Voorstellingsvermogen: oproepen van een visueel beeld vanuit een auditieve, motorische of tactiele prikkel.
- Aandacht
- Geheugen
Ruimtelijke oriëntatie en tijd
De ruimtelijke oriëntatie is het vermogen zich een voorstelling te vormen van objecten in 2 of 3 dimensies (hoogte, breedte, diepte). Dit maakt het mogelijk om posities (in, voor, onder …), richtingen en afstanden te bepalen in de werkelijke, verkleinde, afgebeelde en abstracte ruimte.
Het kloklezen wordt, indien nodig, in de therapie opgenomen.
Rekenen
Als ergotherapeut bieden we de kinderen een waaier van materialen aan gaande van sensopathisch materiaal zoals klei, plasticine, zandbak, vingerverf, over constructiemateriaal zoals lego, constructor, naar abstractievermogen. Hierdoor worden de basisvaardigheden voor ritme, richtingen en rekenen gelegd.
Indien echte rekentraining noodzakelijk is, gebeurt dit in overleg met de logopedist(e).
Zelfredzaamheid
De ergotherapeut streeft naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid van het kind. D.m.v. effectieve training en adviesverlening (tips, hulpmiddelen, stappenplannen) worden de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) aangeleerd. Het kind leert zich aan- en uitkleden, sluitingen hanteren, veters strikken en functioneel gebruik maken van materialen (meetlat, computer, rekenmachine,…).
Werkattitudes
Doorheen de therapie is er aandacht voor de algemene kijk- en luisterhouding; aandacht, concentratie en taakspanning; probleemoplossend denken en planmatig werken (organisatie, zelfcontrole, …).